Loverval is historisch gezien een heel oud dorp verborgen in de omgeving van de bossen en het water. Een echte groene long aan de uitgang van de agglomeratie Carolégienne, het is vandaag een belangrijk wooncentrum. De weg van Charleroi naar Philippeville snijdt zijn grondgebied in twee delen in een noord-zuidhoek. In het oosten strekken de Vieux Loverval en Morlères zich uit, in het westen de Try d'Haies en de Chêniat. De Chêniat of hout geplant in tegenstelling tot "hagen" of wilde bossen is een welvarende woonwijk gebouwd tussen de twee oorlogen voor de rijke Carolégienne burgerij die de stad beu is. Verschillende villa's zijn het werk van de Belgische modernistische architect Marcel Leborgne. Hier vindt u de Kikker en de Waterlelies, de Chinese Pagode, de villa van de componist Gaston Monseu en vooral op de hoek van de hoofdweg, het landhuis van Chéniat, zomerresidentie van de kunstenaar, schrijver en architect Marcel Depelsenaire. Hier woonde ook de Waalse humanist Elie Baussart.